De fik erin

5 april 2013

Onlangs deed componist Cornelis de Bondt het nog en velen gingen hem voor: kunstenaars die om verschillende redenen hun eigen werk verbrandden. Picasso deed het om de kou in zijn Parijse achterkamertje te verdrijven, Kafka omdat hij niet wilde dat ongepubliceerd werk in andermans handen zou vallen.

Ik moest eraan denken toen ik las dat steeds meer beeldende kunstenaars zich publiekelijk afvragen wat er na hun dood met de onverkochte voorraad in het atelier moet gebeuren. Heb je zo je best gedaan, hart en ziel in verf omgezet, en dan naar de Kringloop waar nog steeds niemand zich erover wil ontfermen. De vraag rijst waarom kunstenaars of degenen die zich kunstenaar voelen, zich verlagen tot dergelijke jammerklachten. Om alsnog erkenning te krijgen? Want laten we wel wezen, als niemand zich bij leven interesseert voor wat je maakt, zal het na je dood niet anders zijn: we heten niet allemaal Van Gogh, nietwaar?.

Dus de fik erin, prima oplossing. Radicaal? Welnee, aan sentimenteel doen over al dat werk van zich eindeloos herhalende kunstenaars hoeft niemand zich te bezondigen. Bovendien, die moderne vuilverbranding van tegenwoordig is in staat zelfs de laatste joule uit al dat overbodig geworden werk te peuren. En daarmee, laat dat een troost zijn, kunnen weer nieuwe ateliers en schrijfkamertjes van verse artiesten worden verwarmd. Anders gezegd: door de wet van behoud van energie (E=T+V) gaat er niets verloren, sterker nog, het vormt de basis voor een volgende generatie kunstenaars die zich te Zijner tijd zal afvragen… Nou ja, je snapt het wel.

Je hoort echter zelden iemand over de kunst die voor altijd is blijven steken in al die kunstenaarshoofden. Daarover merkte de Poolse dichteres Wislawa Szymborska op in een van haar laatste gedichten, waarin ze zich richt tot het gedicht zelf:

‘Je hebt nog een vierde weg tot je beschikking:/ je verdwijnt ongeschreven, / tevreden mompelend in jezelf.’

Gedichten die niet werden geschreven, romans die zijn blijven steken in de gedachten van de schrijver, schilderijen die ongeschilderd bleven, dat is, zoals Arjan Peters het in de Volkskrant schreef, de werkelijke nalatenschap van iedere kunstenaar. En die is onaantastbaar, voor altijd bestand tegen de tand des tijds.