Lezende mensen, ik kan er niet genoeg van krijgen. Sta ik bij de Kringloop. Naast me een man van middelbare leeftijd. Iets ouder kan ook. Hij pakt een Fries boek van de plank. Het ziet er uit als nieuw, een roman van de KFFB. De man draait het boek om, strekt zijn armen, knijpt zijn ogen bijna dicht en leest. Bril vergeten, kan gebeuren. Wel een beetje riskant als je een boek wilt uitzoeken, voor je het weet kom je thuis met ‘Vijftig tinten hitsigheid’. Zal je vrouw leuk vinden. Intussen is het boek afgekeurd. De man wil iets zeggen over mijn in een mitella verschanste arm, maar hij slikt zijn woorden in en loopt hoestend naar de plank met thrillers.
Ik las dat thrillers het minst dalen als het om de verkoopcijfertjes gaat en daarom door boekhandelaren als de meest kansrijke categorie worden beschouwd. Een beetje de kampioenen van de spiraal naar beneden, de reddende dobber in een peilloos diepe vijver. Romans zijn hopeloos uit de tijd, werd er pesterig bij vermeld, ze worden dan ook steeds vaker verplaatst naar ergens achterin de zaak. Er moet gemoord worden, het bloed moet de lezer in het gezicht spatten, dat verkoopt tenminste. Het is niet voor niets dat een noordelijke boekencoryfee me onlangs vroeg dat genre ook eens te proberen, er was een dringend behoefte aan meer aanbod. In het Fries, uiteraard. Zei hij er voor de zekerheid maar even bij.
In de trein. Ook daar veel lezers. Meestal turend op in aaifoon. Of op een tablet. Helaas, ik kan er geen chocola van maken. Want ik ben altijd benieuwd naar wat er wordt gelezen. Of nee, eigenlijk kan het me geen donder schelen. Het is volgens mij meer een stoornis, een kriebel uit mijn onderbewustzijn. Waar ik dan toch maar weer aan toegeef. Zit er een jongedame schuin tegenover me. Ze leest nog een papieren boek. Uitstervend ras, stel ik vast. Ik bekijk haar beter, op zoek naar kenmerken die iets van gedateerdheid verraden. Maar nee, geen afwijkingen. Met smaak opgemaakt, opgeruimd zwaaiend paardenstaartje, spijkerbroek. En dan toch een gewoon boek. Aan de kleur te zien is het geen thriller, te veel pasteltinten. Maar wat dan? Pas wanneer ze opstaat om uit te stappen en het boek in de tas laat glijden, zie ik het: ‘Fantoompijn’ van Grunberg.
Ze loopt bij me langs, de blik gericht op de deur aan het eind van de coupé. Haar tas schampt mijn arm, ik zegen haar in stilte en wens haar een lieve man en veel kinderen toe.