Dichters en empathie

29 maart 2013

Stel, je bent twee ruziënde dichters. Om het probleem nog verder te specificeren: twee Friese ruziënde dichters. Dat ‘stel’ aan het begin van deze alinea kun je net zo goed weglaten, want binnen het Friese taalreservaat is het geen uitzondering dat dichters elkaar bijkans naar het leven staan. Wat zou ik als schrijver van proza kunnen doen om de heren tot de vredespijp te verleiden?

Eerst zou ik moeten vaststellen dat schrijvers van proza vreedzamer zijn dan dichters, anders wordt het een kansloze missie. Gelukkig, het blijkt zo te zijn. Vorige week kreeg die gedachte steun uit onverwachte hoek, namelijk vanuit de wetenschap. Alleen ging die over lézers van proza. Uit een Canadese studie bleek namelijk dat fervente lezers van proza uitblinken op empathisch vermogen. De verklaring is simpel. Prozaliefhebbers zijn door het lezen van fictie zo gewend geraakt zich te verplaatsen in de gedachtegang van de hoofdpersonen dat dit een positieve uitwerking heeft op hun eigen gedrag. Nader onderzoek naar andere manieren om mensen empathischer te maken leverde op dat ook bij het spelen van videogames hetzelfde effect valt waar te nemen. Het ging dan met name om het spelen van het spel ‘Lemmings’, een game met schattige wezentjes die uit een doolhof proberen te ontsnappen.

Ik denk dat wat voor lezers geldt, ook opgaat voor schrijvers. Kort gezegd komt het hierop neer: ruziënde dichters zouden er goed aan doen meer proza te lezen om zo te leren zich te verplaatsen in een ander. Daartoe zou ik mijn laatste roman ‘Einum’ van harte willen aanbevelen. Hierin proberen achttien (!) hoofdpersonen zich een weg te banen door het weerbarstige bestaan. Een geschikt personage is bijvoorbeeld Klaas Kooiker, die hoofdstuk 9 voor zich heeft opgeëist. De erfenis van zijn vader heeft hij geïnvesteerd in een heuse wietkwekerij, waarvan hijzelf de voornaamste klant is, al heeft hij zijn consumptie inmiddels beperkt tot twee toeters per dag. De rest van de opbrengst is door zijn eega in een webshop gestoken, met als klappers seksartikelen, terwijl ook de vouwfietsen het uitstekend doen. Het kan niet anders: een reisje door Klaas’ universum maakt van iedere ruziezoeker een vredesduif.

Voor de zekerheid toch nog maar even een waarschuwing: schrijvers van proza raad ik aan het lezen van gedichten te laten voor wat het is, daar kan nooit veel goeds van komen. Maar deze conclusie kan ik nog niet hard maken, verder wetenschappelijk onderzoek is gewenst. Bij voorkeur in Friesland. Straks de Fryske Akademy maar even bellen.