Wubbo

6 juni 2014

Ach ja, Wubbo Ockels. Eigenlijk een onaards mooie naam, dacht ik toen ik las dat hij overleden was. Aardige man, ook dat nog. Bijna dertig jaar geleden onze eerste echte astronaut, in 1985, een eeuwigheid alweer. Het knappe vond ik dat Wubbo er na dat illustere jaar steeds weer in slaagde zichzelf voortdurend opnieuw te lanceren. Vooral de ruimte in het Nederlandse subsidiebeleid werd uitvoerig door hem verkend, met als belangrijkste resultaat de superbus.

De wát?

Ooit, lang geleden, zeg maar in mijn kindertijd, was élke bus een superbus. Roemruchte maatschappijen als de LABO en later de FRAM verzorgden het vervoer met loeigrote rode en groene bussen. Secuur op de klok schoven ze door het Friese landschap, een tijd waarin de buschauffeur nog iemand met aanzien was. Een uniform, een pet, het grote stuur, wat maakte dat alles een indruk op jongetjes als ik: buschauffeur, dat wilde iedereen wel worden.

De jaren vlogen voorbij. Vervoer werd een steeds groter probleem. De wegen waren overvol, er moest iets worden bedacht voor het gat tussen droom en werkelijkheid. En in dat gat sprong Wubbo Ockels. Uit zijn geniale, professorale brein ontstond het idee van de superbus, een door elektriciteit aangedreven snelheidsmonster dat op aparte busbanen door het land zou scheuren. Natuurlijk een zot idee, aantoonbaar zot zelfs. De capaciteit hield niet over, ruimte voor afgescheiden busbanen was schaars en peperduur. Bovendien hadden we een veel beter alternatief, namelijk de trein. Die was groter, efficiënter en loste het probleem van Wubbo Ockels een stuk beter op. De kritiek was dan ook niet van de lucht. Ockels sleepte, beledigd als ie was, de Volkskrant zelfs voor de rechter. Die hem overigens in het ongelijk stelde.

Einde oefening voor de superbus. Zou je denken. Maar zo ging het niet. Wubbo Ockels had namelijk één grote kwaliteit: hij wist precies hoe je voor doldwaze ideeën toch subsidie kon scoren. En scoren deed ie, onze Wubbo. Want welke minister wilde niet met Neêrlands eerste astronaut op de foto? Om daarna het zoveelste subsidieverzoek blindelings te tekenen? Zo lukte het warempel om dat ding daadwerkelijk te ontwikkelen en te bouwen.

Inmiddels staat de superbus ergens achteraf weg te roesten. De subsidie is eind 2013 stopgezet. Al met al heeft het batmobiel de belastingbetaler dertien miljoen gekost. Toch een leuke herinnering voor later, als we verwonderd terug zullen kijken naar een tijd waarin dergelijke ideeën opgeld deden. Misschien is het een idee een museum in te richten, de Oudheidkamer Voor Falend Subsidiebeleid. Kan mooi in het Steringamuseum, dacht ik zo.