Wie heft de ophef op?

25 maart 2016

Ophef, ook zoiets. Heeft te maken met verkeerde keelgaten, waarin zomaar van alles en nog wat kan schieten. Gebeurt bij mij ook regelmatig, geef ik meteen toe. Vooral als  het om ophef gaat. Waar trouwens ook nog een andere omschrijving bestaat, maar daar kom ik op.

Een van de vele recente voorbeelden. We hebben een Minister van Volksgezondheid, ene mevrouw Schippers. Die doet allerlei gezonde en volgens veel mensen ook minder gezonde dingen met ons welzijn op beterschapsgebied. Moet kunnen, je mag van mening verschillen over wat ze doet. Maar dan gebeurt er iets wonderlijks. Mevrouw blijkt een partner te hebben. Is toegestaan, een melding volstaat. Maar nu wil het toeval dat manlief óók iets doet met hetzelfde beterschapsgebeuren waar zijn eega zich mee bezighoudt. Maar dan van de andere kant, oftewel, de man heeft zich gespecialiseerd in trucendozen voor ziekenhuizen om het maximale bedrag te declareren.

Het gevolg: ophef. Of beter gezegd: OPHEF. Want wie schreeuwt, wordt beter gehoord. Behalve als iedereen het tegelijk doet, maar dit geheel terzijde. De verwijten plus de in Nederland inmiddels gebruikelijke scheldkannonades waren niet van de lucht. Allemaal kwamen ze erop neer dat mevrouw Schippers er persoonlijk niet minder van werd, nu haar man zo lekker het budget aan het wegschuiven was. Na ‘natuurlijk’ eerst overlegd te hebben met zijn persoonlijke minister om erachter te komen hoe hij dat het beste kon aanpakken. Aldus de wantrouwende goegemeente.

Het eigenaardige is dat de kritiek zich richtte op mevrouw Schippers en niet op haar man. En daar schoot mijn verkeerde keelgat spontaan van open. Ja, ik weet het, elke verworvenheid die te maken heeft met het verhogen van onze beschaving moet een keer op de mesthoop en dat gebeurt tegenwoordig dan ook veelvuldig en met overgave. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat ik daar blij mee moet zijn. En dat ben ik dan ook niet.

Want laten we wel wezen, er is de afgelopen tientallen jaren hard gewerkt aan de emancipatie van de vrouw, die zelfs nu nog lang niet is afgerond. Zo is gelijke beloning voor hetzelfde werk nog altijd niet vanzelfsprekend. Ook zouden we graag meer vrouwen in hogere posities zien. In theorie dan. Want in de praktijk gaat het anders. Want wat moet je met een vrouwelijke minister? Nou, heel simpel. Die rekenen we niet af op haar eigen daden, maar op die van haar man. Waarmee zij weer doodleuk wordt gedegradeerd tot het vrouwtje aan het aanrecht.

Zo doen we dat dus, het liefst met veel ophef. Gelukkig was daar de Minister-President, die zich genoodzaakt zag een reactie te leveren. En die was duidelijk zat en heel wat geëmancipeerder dan wat roeptoeterend Nederland te berde bracht: ‘Die twee dingen hebben niets met elkaar te maken.’ Daarmee werd alle ophef over deze zaak laconiek terug in de hoek gezet. Welke hoek? Die van de kouwe drukte, want dat was het.