De vaste boekenprijs, ook zoiets. Waar alles wat vast zit los moet, is de boekenprijs tot nu toe buiten schot gebleven. Waar je in welke sector dan ook doet aan prijsafspraken en de complete justitie op je dak krijgt, daar is de boekenwereld de uitzondering op de regel. Daardoor zijn boeken nog steeds behoorlijk aan de prijs, laten we wel wezen. En dat willen velen in de branche zo houden, zo bleek vorige week maar weer eens.
Nieuw is de discussie overigens niet. Op gezette tijden is er weer eens iemand die iets roept, anderen roepen er iets tegenin en dan is het weer een poosje stil. Eigenlijk een soort van Zwarte Pietendiscussie, ook zo’n fenomeen. De aanleiding was deze keer de stellingname van drie economen van de Autoriteit Consument en Markt: hoogste tijd de vaste boekenprijs, net als bij andere producten, los te laten. Grote opschudding in de boekenwereld was het gevolg. De argumenten om de vaste boekenprijs te handhaven zijn steevast dezelfde. Als eerste wordt met grote stelligheid beweerd dat juist door de vaste prijs uitgevers ruimte hebben (lees: genoeg verdienen) om minder courante titels uit te brengen en jonge talenten naar voren te schuiven. Zou de prijs worden losgelaten, dan kan dat niet meer, zoiets. Vervolgens wordt het boekenlandschap van de toekomst geschilderd: een regelrechte woestenij van bestsellers die bij elk tankstation tegen afbraakprijzen verkrijgbaar zijn, terwijl boekhandel en uitgevers wegkwijnen met titels voor een kleine groep van echte liefhebbers. Ten slotte zijn er de krimpende verdiensten van auteurs, vast onderdeel van de argumentatie tegen afschaffing.
De vraag is natuurlijk of die tegenargumenten hout snijden. Is het werkelijk zo dat minder debutanten een kans zullen krijgen van de uitgevers als die niet genoeg verdienen? En als dat zo is, is dat dan erg? Er worden duizenden titels per jaar, gepubliceerd, waarvan de meeste amper verkocht worden omdat er geen belangstelling voor is. Of in harde cijfers: 17500 nieuwe titels per jaar met gemiddeld een schamele 134 verkochte exemplaren per titel. Dat houdt niet over. En terecht, als je topauteur Jeroen Brouwers mag geloven: ‘Dit is verklaarbaar doordat al die gokkende uitgevers de jongste decennia zoveel onrijpe debutanten hebben opgediend, de ene nog talentlozer, beloftelozer, nietszeggender dan de andere, dat in de dikke, meurende soep die is ontstaan de smaak van het eventueel goede zich niet meer in de prut onderscheidt.’
Daarbij komt dat beginnende schrijvers tegenwoordig genoeg andere mogelijkheden hebben. Ze zouden zich kunnen richten op het e-boek of desnoods een POD-publicatie, ook zijn er allerlei alternatieven op internet te vinden om toch te publiceren. Echte talenten komen dan heus wel bovendrijven. Bovendien, er zijn zat landen waar de boekenprijzen vrij zijn. Is daar de markt ingestort? Integendeel, zou ik zeggen.
Dus niks aan de hand? Dat betwijfel ik. Bij het loslaten van de vaste prijzen zal er heus wel even een flinke wind, om niet te zeggen een zware storm opsteken. Er zullen zeker uitgevers in de problemen komen, net als veel boekhandelaren. En ook daar, ik geef het meteen toe, is niemand blij mee. Hoe dan ook, de discussie zal zich nog wel even voortslepen om ten slotte te eindigen in wat voor mij wel vaststaat. Want dat de vaste boekenprijs definitief het loodje gaat leggen is de vraag niet, hoogstens het moment waarop dat zal gaan gebeuren. Daarom zou publicerend en boeken verkopend Nederland er goed aan doen zich in de bedrijfsvoering alvast voor te bereiden op die onheilsdag in plaats van zich vast te bijten in argumenten die steeds minder gehoor zullen vinden in een tijd waarin niets meer vast en zeker is.
Tot schrijfs!