Cito-sprookjes

4 oktober 2013

Als ik Mark Rutte zou mogen interviewen, zou mijn openingsvraag zijn of lieden in zijn directe omgeving hem er wel eens aan herinneren dat hij minister-president is. Ik twijfel daar namelijk geregeld aan. De ambities van het kabinet waarover hij de scepter zwaait zijn in de regel zo onrealistisch dat je bij de leider eerder zou denken aan een kandidaat-gemeenteraadslid voor een achterafpartij in een verwegland dan aan de premier van een van de welvarendste en meest ontwikkelde landen ter wereld. Of aan de fractieleider van een bejaardenpartij. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of Mark Rutte eigenlijk wel beschikt over enige vorm van inschattingsvermogen wanneer een minister maar weer eens wat doelen bij elkaar kakelt onder het motto van 'het is Prinsjesdag en dan moet je wat'.

De ellende is al begonnen bij de vorming van een kabinet dat niet over een meerderheid beschikt in de Eerste Kamer. Struikelend van het ene akkoord naar het volgende (akkoorden die op kortere of langere termijn niet houdbaar blijken te zijn, met het inmiddels door de Autoriteit Consument en Markt opgeblazen Energieakkoord als voorlopig dieptepunt) drentelt het kabinet linea recta richting roemloze aftocht.

Onlangs vond de regering het nodig iets te zeggen over het niveau van de Cito-toets. De gemiddelde eindscore moet volgens het kabinet in twee jaar tijd worden opgekrikt van 535 naar 537. Tegelijkertijd beweerde het kabinet na de publicatie van de Cito-scores bij monde van staatssecretaris Dekker dat ouders niet te veel waarde aan die scores moesten toekennen. Hoe consequent kun je zijn, denk ik dan. Nu ben ik sowieso allergisch voor elk bericht over de Eindtoets, maar een doelstelling van gemiddeld 537 spant toch de kroon. Het lijkt immers maar weinig, slechts twee onnozele puntjes erbij. Moet kunnen, nietwaar?

In werkelijkheid gaat het hier echter om een aardverschuiving. Die paar punten zijn namelijk zo’n beetje het verschil tussen een advies richting VMBO of richting HAVO. In de praktijk is dit, zeker op de door het kabinet genoemde termijn, totaal onuitvoerbaar. Of Rutte moet miljarden extra in het onderwijs willen investeren en alweer een akkoord willen bijstellen, namelijk het zelfs door sommige vakbonden ondersteunde sigaar-uit-eigen-doosakkoord waar minister Bussemaker mee op de proppen kwam.

En met haar zou ik dan ook willen eindigen. Van haar zou ik wel eens willen weten hoe zij het gebrek aan regie binnen dit kabinet ervaart. Hoe voelt dat nou, al die vrijheid? Komt Mark wel eens langs om een hartig woordje met zijn vakministers te spreken? Een serieus gesprek over ambities en de ook door het Cito bevestigde onhaalbaarheid daarvan te voeren? Over het antwoord durf ik allang niet meer te speculeren.