Ik bedoel maar! (2016)

Zestien verhalen die met toewijding worden beheerd door een gepensioneerde conducteur, dat is de verhalenbundel ‘Ik bedoel mar / Ik bedoel maar’ in een notendop.

Het zijn verhalen waarin mensen worden geconfronteerd met de verrassingen die het leven in petto heeft. Vaak lijken het maar kleine gebeurtenissen, zoals een busreis door de Pyreneeën over weggetjes die net zo smal zijn als de bus breed is. Of neem de jongeman die op weg naar zijn werk in een muziekcafé een filmpje maakt van twee shoppende dames en er vervolgens achter komt dat niets is wat het lijkt. Dat laatste gaat zeker op voor een bekende schrijver die onderweg naar een lezing in Buitenpost wordt gekidnapt.

De verhalen laten zien hoe het bestaan soms van toevalligheden aan elkaar hangt, waarbij het aan de personages in dit boek is een oplossing te vinden. De toon is licht gehouden, humor en ernst gaan hand in hand, zoals het in het ‘echte’ leven ook kan gaan. Er is nóg iets uit het ‘echte’ leven overgewaaid: dit boek kent een garantieregeling: niet goed, geld terug! Achter in het boek zijn de kleine lettertjes te vinden.

Recensies

Friese literatuursite Jelle van der Meulen: ‘Omdat de verhalen zo soepel geschreven zijn, ben je snel geneigd om mee te gaan in het verhaal van het hoofdpersonage, waardoor je regelmatig op het verkeerde been gezet wordt.’

Leeuwarder Courant: ‘Het taalgebruik is soepel. Met het grootste gemak weet hij een ijdele schrijver, een oudere vrouw of een webdesigner neer te zetten. In dit boek zijn eigenlijk zestien beknopte romans samengebracht.’ (****)

Beschikbaarheid (Leaver de Frysktalige ferzje? Sjoch fierderop yn dizze bibliografy)

Ik bedoel maar!

Preview

Het was al miezerig toen we uit Andorra vertrokken na een voor de rest geslaagde dagexcursie. Toch hield Hans, onze chauffeur, de moed erin. Hij had beloofd dat hij een mooie toeristische route zou nemen op de terugreis naar het hotel. En hij hield woord. Het was inderdaad enorm toeristisch, om niet te zeggen luguber. Eerst reden we nog langs een tam stuwmeer, toen was er een dam en daarna stuurde hij de bus zomaar de bergen in, eerst nog gehuld in bomen, later bruin en kaal, en vooral steil. Naarmate we hoger kwamen, werd het stiller in de bus. Gelukkig is er een vangrail, sprak ik mezelf moed in en ik was vast de enige niet.
Mijn neus tegen het raam drukkend, werd ik me plots bewust van de volle omvang van de ramp. Zelf zaten we op driekwart van voren, schuin tegenover de achterdeur, wat betekende dat de voorkant over de rand moest hangen. Nu begreep ik de paniek voorin pas goed. Er werd iets geroepen, wij moesten er als de weerlicht uit.
Waar was Jelly?
‘Hier blijven, niet naar voren!’
Ik schreeuwde het uit, maar ze hield zich doof en probeerde tegen de stroom in voorin te komen. En als Jelly haar zinnen ergens op heeft gezet, is ze niet af te stoppen. Daarbij heeft ze haar postuur mee, dus raakte het middenpad halverwege totaal verstopt. In een kluwen van armen en benen worstelde iedereen tevergeefs om te kunnen ontsnappen. Achteraf was dat onze redding, want daardoor was er even tijd om na te denken. Werd de balans niet verstoord als we de bus verlieten? Die schommelde immers tussen hemel en ravijn in, als een op dood en verderf beluste wieg.
Nog eens schreeuwde ik Jelly’s naam, vertwijfeld keek ik om me heen. En toen stond hij daar opeens, Gerlof, met dat getrainde lijf van hem. Blijkbaar had hij dezelfde conclusie als ik getrokken. Hij baande zich meteen een weg naar de opstopping.
‘Allemaal zitten!’ schreeuwde hij.